Jannys luisterde naar wat de half-elf haar vertelde en ze gebruikte haar magie om na te gaan of hij loog of niet. Het zag ernaar uit dat deze half-elf ofwel niet de eigenschappen van een elf beschikte ofwel ze niet goed meer gebruikte, maar ze speurde op dit moment meer mens dan elf in hem. Na een tijdje liet ze haar boog zakken en ontspande ze zich een beetje, maar ze stopte het nog niet helemaal weg.
"De verzachting die jij zoekt is nergens te vinden, behalve in jezelf." zei ze en ergens wenste ze de ring van Galadriel te kunnen gebruiken, maar dat lukte haar niet, hij zat veilig in haar zakken verborgen, maar vond geen manier om de magie te gaan gebruiken. "Als je je lijden echt wil verzachten, maak dan een boot en vaar naar Valinor, dat hebben heel wat Elfen gedaan sinds het vertrek van Lady Galadriel." zei ze en liep even om de jonge man heen, terwijl ze hem rustig bestudeerde. Ergens had ze geen zin haar naam en identiteit te onthullen zolang er niet naar gevraagd werd. De kans was redelijk groot dat hij ooit al eens van de Green Witch had gehoord. Jannys was zich bewust dat ze een van de weinigen elfen was die hier waren gebleven na het vernietigen van de ene ring. Haar staf had ze nu niet bij zich, die had ze in haar hut laten liggen en dat vond ze maar goed ook. Hoe minder duidelijk was dat ze gedeeltelijk tovenaarsbloed in zich had, des te beter vond ze.
"Ik schenk de dood niet aan wie het niet verdient. Je kunt hier wat eten en drinken krijgen en van zodra je terug op krachten bent, kun je weer gaan." zei ze. Galadriel en Celeborn hadden haar gezegd zo weinig mogelijk wezens in het bos toe te laten. Lady Arwen had ze hier al af en toe op bezoek gehad, net als die haar kinderen, maar buiten hen had Jannys amper een wezen toe gelaten. De enige die vrije toegang van haar kregen waren de dieren.